Illegale uitvoer van cultuurgoederen is dichterbij dan verwacht

Column Martha Visser: De Unesco-verdragen, relevanter dan ooit

Op het moment van schrijven van deze column rijden Russische tanks door de voorsteden van Kyiv. Daar, maar ook in Lviv is de afgelopen dagen met man en macht gewerkt om kunst, antieke boeken en andere kostbaarheden in veiligheid te brengen. Het is helaas niet denkbeeldig dat cultuurgoederen zullen sneuvelen bij aanvallen of erger: dat beschietingen specifiek worden gericht op beschermde plekken om het verzet te breken of dat cultuurgoederen worden meegenomen als oorlogsbuit. Rusland is nog altijd van mening dat de schatten die het Rode Leger tijdens de Tweede Wereldoorlog onderweg heeft meegenomen – nu ‘veilig’ in de Hermitage – zijn betaald met het bloed van Russische soldaten.

Image
Martha Visser is advocaat bij Bergh Stoop & Sanders in Amsterdam

Herhaling voorkomen

Met als streven herhaling van deze taferelen te voorkomen is vlak na de Tweede Wereldoorlog Unesco opgericht. Het stelde zich ten doel landen wereldwijd te binden aan het principe dat door Hugo de Groot in de 17e eeuw al werd bepleit: voorkomen dat oorlog leidt tot verlies van cultureel erfgoed. Internationaal breed gedragen conventies als het Haags Verdrag 1954 en het Unesco-verdrag 1970 konden echter niet voorkomen dat tijdens gewapende conflicten zoals in Irak en op Cyprus stukken verdwenen, om jaren later op de markt te verschijnen. Toch verbieden voornoemde verdragen de uitvoer van stukken uit bezet gebied enerzijds (Eerste Protocol Haags Verdrag) en uitvoer zonder exportvergunning anderzijds (Unesco-verdrag 1970).

Bij de oorlog in Oekraïne wil het geval dat een klein deel van de schatten buiten bereik van de invasiemacht is. Sinds 2014 liggen archeologische vondsten van de Krim in Amsterdam waar ze werden tentoongesteld in het Allard Pierson Museum toen de Krim door Rusland werd bezet. Het museum liet de rechter bepalen aan wie de schatten moesten worden teruggegeven. Inmiddels is tot twee keer toe geoordeeld dat het om Oekraïens cultureel erfgoed gaat dat aan Oekraïne toekomt – en dus niet aan door Rusland ingenomen gebied.

Andere route

Opvallend genoeg vonden de rechters het Haags Verdrag (over erfgoed in gewapend conflict) tot nu toe weinig relevant. De Amsterdamse Rechtbank nam het Unesco-verdrag 1970 (over onrechtmatige export van cultureel erfgoed) weliswaar als basis voor een beslissing, in hoger beroep kwam men daar van terug. Het Hof kwam via een andere route tot de conclusie dat niet de Krimse Musea, maar de Oekraïense staat de stukken kan opeisen.

Toch is de redenering van het Hof verrassend, want feit blijft dat via de verdragen wereldwijd is beoogd uitvoer en overdracht van cultuurgoederen door bezetting te voorkomen. Als het regelrecht terugsturen van schatten naar bezet gebied niet in strijd met de verdragen is, wat dan wel? Cultuurgoederen uitleveren aan een bezetter mag geen optie zijn, of dat nu gaat over de bezetting van de in 2014 geannexeerde Krim of over de huidige invasie.

Hoge Raad

De Hoge Raad zal zich binnenkort als hoogste Nederlandse rechter over de zaak van de Krim-schatten buigen.

Ondertussen verbergen Oekraïense museumcuratoren hun sculpturen en schilderijen in kelders in de hoop ze zo veilig te houden. Het roept de beelden in herinnering van het verbergen van de Nachtwacht in de duinen aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Door conflicten wereldwijd en regels van landen om hun erfgoed te beschermen ligt illegale kunsthandel altijd op de loer. Roofkunst is helaas van alle tijden. Het belang van de Unesco-Verdragen kan daarmee niet worden onderschat.

Martha Visser is advocaat bij Bergh Stoop & Sanders in Amsterdam. Ze treedt met haar kantoor op voor de Staat Oekraïne in de procedure over de Krimschatten, maar schrijft deze column op persoonlijke titel.

Loading...