Diversiteit en inclusie zijn voorwaarden voor waardevolle wetenschap

Diversiteit en inclusie zijn voorwaarden voor waardevolle wetenschap

Wetenschap is er voor het welzijn van de gehele wereld. De Unesco-Aanbeveling over Open Wetenschap (2021) stelt onomwonden dat iedereen de vruchten moet kunnen plukken van het werk van wetenschappers, en er actief aan bij zou moeten kunnen dragen.

Gebeurt dat ook, is de vraag. Als we vinden dat de wetenschap een sleutelrol heeft in het oplossen van grote maatschappelijke problemen, dan is de opbouw van meer diverse kennis van groot belang. Daarbij  moeten verschillende perspectieven aan bod komen, zoals van minder goed vertegenwoordigde groepen. De wetenschap moet inclusief zijn in wie als onderzoeker werkt en hoe de resultaten worden verspreid en gecommuniceerd. Onderzoekagenda’s zijn nog te vaak gericht op de belangen van het mondiale Noorden, van machtige actoren en van gevestigde belangen. Ook in onze tijd heeft onderzoek lang niet altijd een positief effect. Zo is het energieverbruik van recent ontwikkelde chatbots zoals ChatGPT-3 enorm – een weinig geruststellend feit. Wetenschappelijk onderzoek kan op deze manier bijdragen aan bestaande ongelijkheid.

Ongelijkheid

Dit komt ook doordat onderwerpen die betrekking hebben op vrouwen, bepaalde etnische groepen of het mondiale Zuiden juist minder aandacht krijgen. Illustratief is de wetenschappelijke belangstelling voor verschillende ziekten, waar er doorgaans minder aandacht en geld is voor tropische aandoeningen dan voor kankeronderzoek. Ook in Nederland komt die ongelijkheid voor, zo bleek uit het onderzoek naar sterfte van pasgeborenen. De geboortezorg is gemaakt voor de hoogopgeleide vrouw die haar leven op orde heeft, goed kan eten en een goede baan heeft, genoeg verdient en op tijd kan stoppen met werken.

Verandering is dus nodig! Meer representatie in de wetenschap is een belangrijk doel. Een essentiële voorwaarde hiervoor is dat zowel binnen als buiten Nederland de groep die bijdraagt aan onderzoek meer divers wordt. Onderzoekers dienen te komen uit alle lagen van de bevolking, en burgers moeten in staat worden gesteld om actiever deel te nemen aan kennisproductie. Zo wordt wetenschap democratischer, en weerspiegelt het beter verschillende maatschappelijke belangen. Dit kan alleen wanneer kennis ook wordt verspreid in lokale talen (zoals voorgesteld door het Helsinki-initiatief) en via open infrastructuren, zodat iedereen er gratis bij kan.

Representatieve wetenschap

Wanneer de wetenschapsgemeenschap representatiever wordt, dan heeft dit ook een positief effect op onderzoekspraktijken. Nieuwe ideeën kunnen bijvoorbeeld ontstaan doordat traditionele disciplines en niet-traditionele kennis vaker met elkaar in aanraking komen. Ook wordt onderzoek dan ‘opener’: er wordt minder op één oplossing gestuurd, waardoor kennis flexibel kan worden aangepast aan veranderende omstandigheden of omgevingen. Bovendien is representatieve wetenschap beter in staat om ruimte te bieden aan tegengestelde perspectieven. In de samenleving bestaan immers vaak verschillende opvattingen over sociale kwesties, die zo beter kunnen worden vertegenwoordigd.

Het bevorderen van inclusiviteit is daarom niet alleen belangrijk vanuit ethisch oogpunt, maar leidt ook tot interessante nieuwe verbanden en samenwerkingsmogelijkheden. Zo zal de wetenschap beter in staat zijn mondiale problemen aan te pakken, en kan het dus een (nog) grotere bijdrage leveren voor het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN. Pas wanneer iedereen een stem krijgt in de productie van kennis, kunnen we daadwerkelijk spreken van een waardevolle wetenschap.

Dit artikel is geschreven door Ingeborg Meijer, Ismael Rafols en Rodrigo Costas. Samen vullen zij de Unesco-leerstoel Diversity and Inclusion in Global Science in, voor een representatievere wetenschap. Meer weten over hun werk? Bekijk hun profielpagina op CWTS.nl of volg dr. Meijer, dr. Rafols en dr. Costas op LinkedIn.

Loading...