Van 13-18 december vindt het Unesco-comité Immaterieel erfgoed plaats: een vergadering  van landen die lid zijn van het Unescoverdrag over immaterieel erfgoed. Nederland is een van de landen dat lid is van dit comité. Het comité bepaalt onder andere welke genomineerde ambachten, rituelen of tradities worden voorgedragen voor de Internationale Representatieve Lijst van het Immaterieel Erfgoed der Mensheid.

Deze sessie van het comité is voor Nederland bijzonder: er zijn twee nominaties namens Nederlandse erfgoedgemeenschappen.

De corsocultuur is voorgedragen namens 21 bloemen- en fruitcorso’s in Nederland. Een corso is veel meer dan alleen een optocht. Het bouwen van de corsowagen en alles wat daar bij komt kijken, is een sociaal en creatief proces waar de hele gemeenschap gedurende een groot deel van het jaar mee bezig is. Jong en oud, man en vrouw werken samen, kinderen en jongeren worden intensief bij het corso betrokken, en de cultuur wordt overgedragen van generatie op generatie. Daarmee leveren de corso’s een grote bijdrage aan de sociale cohesie van hun gemeenschap.

Het erfgoed ‘Valkerij, een levend menselijk erfgoed’ werd in 2010 toegevoegd aan de Representatieve Lijst. Dit multinationale dossier werd destijds voorgedragen door de Verenigde Arabische Emiraten, België, de Tsjechische Republiek, Frankrijk, Zuid-Korea, Mongolië, Marokko, Qatar, Saoedi-Arabië, Spanje en Syrië. Sindsdien hebben meerdere landen zich aangesloten, en dit jaar beslist het comité over het aansluiten van nog eens 23 landen. Al in de tijd van Karel de Grote, die op het Valkhof in Nijmegen kwam en overleed in 814, werd de valkerij op het grondgebied van het huidige Nederland bedreven. In Nederland zijn vandaag de dag ongeveer 200 valkeniers verenigd in diverse, regionale verenigingen. Deze verenigingen worden vertegenwoordigd door het overkoepelende Nederlands Overleg Valkerij Organisaties (NOVO)

Immaterieel erfgoed bestaat uit tradities, rituelen, gebruiken en ambachten die mensen niet verloren willen laten gaan en die ze willen doorgeven aan volgende generaties. Landen die lid zijn van de conventie Immaterieel erfgoed, stellen een inventaris op met voorbeelden van immaterieel erfgoed in hun land. In Nederland wordt die inventaris gemaakt door het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap beslist op voordracht van de Raad voor Cultuur welke dossiers in aanmerking komen voor een internationale nominatie.

De verwachting is dat de Nederlandse nominaties in het midden van de week beoordeeld zullen worden.