Luxemburg: de oude stad en vestingwerken
Geschiedenis
De stad Luxemburg ligt op een natuurlijke vestingplek: een hoge rots die aan drie kanten wordt beschermd door rivieren. Het ontstond in de 10e eeuw. In de eeuwen daarna groeide het uit tot een van de grootste vestingsteden van Europa. Vanaf de 15e eeuw werd de stad steeds belangrijker. Tot de 19e eeuw kwam de stad na elkaar in handen van het het Bourgondische rijk, de Habsburgers, de Fransen, de Oostenrijkers en de Pruisen. Zo kreeg de stad de bijnaam Gibraltar van het Noorden. In 1867 werden veel van de muren en forten afgebroken, maar er zijn nog steeds belangrijke delen over.
Unieke Kenmerken
In de stad woonden handelaren, ambachtslieden en geestelijken. In de bovenstad bouwden rijke families en kloosters hun huizen en gebouwen, dicht bij het bestuur. De oude wijken van Luxemburg zijn nog steeds herkenbaar aan hun smalle straten, ambachtshuizen en monumenten. Bekende gebouwen zijn bijvoorbeeld de Sint-Michielskerk, de oude jezuïetenkerk (nu de kathedraal), en de abdij van Neumünster in het stadsdeel Grund. Sommige gebouwen hebben nu een andere functie, zoals een museum of overheidsgebouw, maar zien er nog steeds uit zoals toen. Ook zijn onderdelen van oude verdedigingswerken opnieuw opgegraven en gerestaureerd.
