Geschiedenis
Polonnaruwa werd de tweede hoofdstad van Sri Lanka nadat Anuradhapura in 993 werd verwoest. De stad was toen al belangrijk en groeide daarna uit tot een bloeiende hoofdstad. Verschillende groepen, zoals de Chola’s uit India en later de Singalezen, bouwden er tempels, paleizen en andere indrukwekkende gebouwen. De stad kende een periode van grote welvaart en werd omringd door tuinen, vijvers en beschermende muren. In de 13e eeuw begon het verval, door aanvallen en het verplaatsen van de hoofdstad naar een andere plek. Nu zijn de ruïnes van Polonnaruwa een belangrijke historische plek en een populaire bezienswaardigheid in Sri Lanka.

Unieke kenmerken
In Polonnaruwa vind je bijzondere bouwwerken van zowel de Chola’s als de Singalese koningen. Een belangrijk gebouw is de Atadage-tempel. Hier werd de tand van de Boeddha bewaard, een belangrijk symbool voor de Singalese koningen. Toen dit heilige voorwerp werd weggehaald, verloor Polonnaruwa zijn rol als hoofdstad. De stad is ook bijzonder omdat de gebouwen mooi opgaan in het landschap. Bekende bouwwerken zijn de grote Lankatilaka-tempel, de Gal Vihara met vier grote beelden van de Boeddha uit de rotsen gehakt, en de Rankot Vihara, een enorme boeddhistische stupa.