John Marks: ‘Overtuigen werkt beter dan afdwingen’

John Marks: ‘Overtuigen werkt beter dan afdwingen’

John Marks was acht jaar lang lid en vicevoorzitter van de Unesco Commissie. In een interview kijkt hij terug. 

In hartje Leiden liggen historische zeilschepen zij aan zij. Tegenover de kade staan onder architectuur gebouwde, moderne huizen. In een daarvan woont John Marks. Voordat hij en zijn vrouw weer in Leiden neerstreken verbleven ze vijf jaar in Straatsburg, waar John directeur was bij de European Science Foundation. In die periode werd hij buitenlands lid van de Unesco-werkgroep over wetenschap. Na terugkomst trad hij toe als vicevoorzitter van de Nederlandse Unesco Commissie.

Mensen bij elkaar brengen

De afgelopen acht jaar zag John het werk van Unesco breder worden. Tot zijn genoegen, want hij mag van huis uit wetenschapper zijn, een groot deel van zijn werkende leven stond in het teken van mensen met verschillende achtergronden bij elkaar brengen. John: ‘Tot nu toe bepalen West-Europa en Amerika de wetenschapsagenda. Unesco heeft een belangrijke rol te vervullen in andere delen van de wereld een stem geven. Discussies over wetenschap gaan al snel over economische aspecten, terwijl mensenrechten minstens zo zwaar zouden moeten wegen – dat iedereen toegang heeft tot vruchten van onderzoek.’

Open acces lijkt hiervoor dé oplossing, maar, stelt John: ‘Dat werkt alleen als je ook het perspectief van the Global South meeneemt. In Afrika bedragen onderzoeksbudgetten van wetenschappers slechts enkele honderden euro’s. Bij open access betalen onderzoekers zelf de publicatiekosten: 1.500 tot 2.000 euro per wetenschappelijk artikel. Dus als je open access wilt invoeren, moet de financiering van onderzoek in die landen veranderen.’ Hij gaf hierover een workshop met Vincent Wintermans, adviseur Cultuur en Informatie van het bureau in Zuid-Afrika, tijdens de eerste Unesco-bijeenkomst buiten Europa van Unesco en de Berlijn Declaratie over Open Access.

Wat is een wetenschapper?

Als een van zijn meest memorabele bijdragen in de Commissie noemt John het actualiseren van de Unesco-aanbeveling over de status van de wetenschapper. Noeste arbeid was het: ‘Ik dacht eerst: daar ga ik mijn tijd niet aan besteden. Gaandeweg zag ik toch kansen, zeker toen de Canadezen aanhaakten. Om bij Unesco dingen gedaan te krijgen, moet je krachten bundelen.’ In een laat stadium probeerde de Nederlandse Commissie invloed uit te oefenen op de tekst. Dat lukte nauwelijks, maar de samenvatting van de aanbevelingen die John mede samenstelde legde nadruk op de punten die Nederland belangrijk vond en die heeft Unesco óók aanvaard. John: ‘De samenvatting hebben we vervolgens vertaald naar een brochure die alles nog bondiger formuleerde, waardoor de impact verder toenam.’

Lokaal draagvlak

Unesco moet het hebben van soft power. Verdragen en conventies genoeg, maar de middelen om ze af te dwingen zijn zeer beperkt. ‘Ik denk trouwens dat afdwingen niet helpt’, zegt John. ‘Je kunt beter proberen mensen te overtuigen. De kracht van Unesco schuilt in de worteling van haar gedachtengoed via de nationale commissies. Zodra projecten in het uitvoerende stadium komen, moeten bestaande organisaties ze overnemen. Daarom zijn goede relaties met de samenleving zo cruciaal.’

Een treffend voorbeeld daarvan vindt hij ‘Man and the Biosphere’. Minder bekend dan het Werelderfgoed-programma, maar naar zijn idee effectiever omdat het steunt op lokaal draagvlak om natuurgebieden behalve te beschermen ook op duurzame wijze te benutten. Tot voor kort had de Waddenzee de status ‘Man and the Biosphere’. Daarvoor in de plaats kwam begin 2019 het Maasheggen-gebied op de grens van Noord-Brabant en Limburg. John: ‘Een boeiend proces om te zien hoe uiteenlopende partijen, van LTO Nederland tot provincies en Staatsbosbeheer, enthousiast raakten om dit te bereiken.’

Toegang tot onderzoek

John vindt dat Unesco haar rol op het gebied van ethische vragen verder kan versterken. In dit verband noemt hij wederom open acces: ‘Wetenschappers verzamelen grote hoeveelheden data. Dat brengt vraagstukken met zich mee rond opslag en privacy. Ook hierin wordt het perspectief van the Global South onvoldoende meegenomen. Unesco kan proberen te bevorderen dat alle mensen vrije toegang krijgen tot onderzoeksresultaten en dat burgers kunnen bijdragen aan wetenschap.’

De meerwaarde van de Commissie ziet hij in het op een geïntegreerde manier agenderen van onderwerpen. ‘Wetenschap kun je niet los zien van onderwijs of cultuur. De Commissie moet steeds verbinding blijven maken met de maatschappij. Anders wordt het een clubje met eigen projecten, waar weinig draagvlak voor bestaat. Als het lukt grote groepen burgers achter de doelen van Unesco te scharen, beïnvloedt dat hun stemgedrag en daarmee de keuzes van leiders in hun land. De weg van de lange adem, maar de moeite waard.’

John Marks is gepromoveerd natuurkundige. Hij was directeur bij de European Science Foundation. Daarvoor werkte hij bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en bij het ministerie van OCW. Naast zijn werk was hij actief in diverse (internationale) wetenschappelijke raden en commissies, waaronder de International Council for Science. Van de Nederlandse Unesco Commissie was hij lid en vice-voorzitter van 2011-2019.

Loading...