Open in het post-corona tijdperk

Open in het post-corona tijdperk

Gedwongen door de pandemie is de afgelopen weken wereldwijd keihard gewerkt om onderwijs online aan te bieden. Websites met tips en good practices schoten als paddenstoelen uit de grond.Een idee om colleges, door docenten zelf thuis opgenomen met een webcam, vrij toegankelijk beschikbaar te stellen leidde tot de website Quarantaine colleges. Maar er komen ook pijnpunten naar boven:

Maar er komen ook pijnpunten naar boven:

  • een dreigende vergroting van de tweedeling tussen leerlingen en studenten die in een thuissituatie goed ondersteund kunnen worden (voldoende IT-apparatuur beschikbaar en een omgeving die het leerproces kan ondersteunen) en degenen voor wie dat minder goed of niet geregeld is;
  • docenten die een face-2-face situatie direct vertalen naar een online situatie (colleges, dezelfde soort summatieve toetsing, verwachtingen van hetzelfde soort gedrag bij studenten online als die ze bij face-2-face onderwijs vertonen);
  • de snelheid waarmee men tools in gebruik neemt en bronnen online brengt, gaat soms ten koste van aandacht voor de privacy (AVG en de noodzaak voor verwerkersovereenkomsten met leveranciers van de tools) en auteursrechten die op bronnen kunnen rusten.

Acceptatie

Mag hier desondanks gesproken worden over een grotere acceptatie van open onlineonderwijs en Open Educational Resources (OER)? Daar heb ik twijfels over. Er is nu simpelweg geen alternatief beschikbaar.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze ervaringen in een post-corona tijdperk beklijven en leiden tot een blijvende acceptatie van OER?

De sleutel ligt in het bepalen van de toegevoegde waarde die docenten in een meer genormaliseerde situatie ervaren. Bijvoorbeeld financiële voordelen door hergebruik van (dure) leermaterialen. Of vernieuwend onderwijs met kenmerken als student agency en alternatieve vormen van toetsing (zie een publicatie van de Special Interest Groep Open Education).

‘Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze ervaringen in een post-corona tijdperk leiden tot een blijvende acceptatie van OER?’
– Robert Schuwer –

Een technische infrastructuur moet ervoor zorgen dat open bronnen eenvoudig te delen en te vinden zijn. Een organisatorische infrastructuur moet ervoor zorgen dat voor docenten optimale ondersteuning en een veilige experimenteeromgeving beschikbaar is. Een dergelijke infrastructuur kan worden geborgd door een instellingsbeleid. De Unesco publicatie Guidelines on the Development of Open Educational Resources Policies levert handvatten om beleid te formuleren.

Andere tak van sport

Docenten ervaren dat online onderwijs een andere tak van sport is. Het vereist een ander ontwerp en andere didactische werkvormen dan in een face-2-face situatie mogelijk is. Ruimte om deze ervaringen goed te ondersteunen en uit te bouwen, zal ongetwijfeld bijdragen aan blijvende adoptie.

Leiden de ervaringen tot een grotere aversie tegen online onderwijs of tot meer bewustzijn dat de mix van online en face-2-face door inzet van OER voordelen kan bieden ?

Leidt dit alles tot een grotere vraag naar ondersteuning en zijn instellingen daarop voorbereid? Kunnen we de rol van studenten vergroten , bijvoorbeeld door zicht te krijgen op de bronnen die zij verzamelen? Zoeken docenten elkaar nu ook virtueel op en kan dat een kiem zijn voor een vakcommunity waarin maken, delen en hergebruiken van OER een rol heeft?

De tijd zal het leren, maar door nu alert te zijn op kansen en daarnaar te handelen kan op een opener toekomst worden voorgesorteerd.

Van dit artikel kunt u ook een uitgebreide versie lezen.

Loading...